Franca baalde. Ze slenterde nu al uren door het kasteel, maar ze had niks te doen. Het was te vreselijk weer om naar buiten te gaan, en ze had geen idee waar haar vrienden uithingen. Dus liep ze maar een beetje rondjes, zonder doel, en zonder haar te grote hoeveelheid energie kwijt te kunnen. Eigenlijk had ze zin om keihard een lied te gaan zingen, maar ze had niet het idee dat iedereen daar zo blij van zou worden. Bovendien zag ze Vilder lopen, en sinds hij haar niet bepaald mocht, had ze geen zin om hem tegen zich te krijgen. Op zich was het niet zo vreemd dat Vilder haar niet mocht. Ze had een hekel aan katten, en al helemaal aan mevrouw Norks. Ze had dan ook elke gelegenheid aangegrepen om mevrouw Norks dwars te zitten, en dat was niet zo heel goed gevallen bij Vilder. Onbewust grinnikte ze. Het was maar goed dat Vilder niet wist dat zij ook degene was die mevrouw Norks na de vorige Zwerkbalfinale dronken had gevoerd, want hoewel professor Sneep Vilder nog geen toestemming had gegeven om zijn eigen straffen te verzinnen, ze wist dat Vilder stond te trappelen om zijn straffen op iemand te proberen, en zij had niet zoveel zin om zijn proefkonijn te spelen.
Ze besloot om nog een laatste rondje door het kasteel te lopen en dan terug te keren naar de slaapzalen. Het was inmiddels al een stuk later op de avond en de volgende dag zou ze beginnen met een blokuur waarzeggerij, en ondanks dat ze dat vak niet vreselijk vond, ze zag er als een berg tegenop dat haar leraar erachter zou komen dat ze haar droomdagboek deze week niet had bijgehouden. Ze had zich elke morgen geprobeerd de droom van de afgelopen nacht terug te halen, maar was daar niet in geslaagd.
Juist toen ze de trap naar de leerlingenkamer van Ravenklauw op wou gaan, viel haar iets op. Iets verderop in de gang lag iets! Nieuwsgierig liep ze dichterbij om te kijken wat het was. Het was een grote lap stof. In de eerste instantie herkende ze het niet. Toen drong het tot haar door. Het was een onzichtbaarheidsmantel! Voor zover ze wist waren die dingen verboden op Zweinstein. Ze vroeg zich af van wie het was. Wie was er zo dom om zijn mantel hier te laten liggen? Juist toen ze uit angst om gesnapt te worden besloot dat het beter was om de mantel maar gewoon te laten liggen, hoorde ze voetstappen...